Japan 2014
In april 2014 reisden we weer naar het land van de rijzende zon; Japan. We bleven er voor een tour van twee weken door het overgrote deel van het land waarbij zowel luchtmacht, landmacht als marinevelden bezochten en diverse installaties van de VS strijdkrachten in het land.
De 4Aviation voorjaarsreis naar Japan bracht op zaterdag 12 april wederom een qua nationaliteiten bont gezelschap van 11 samen op Schiphol, vol van verwachting en nieuwsgierig naar dat verre Aziatische land met zijn fraaie militaire vliegtuigen. Voor diegenen die net op dat moment wakker en oplettend was tijdens de nachtelijke vlucht, was het fraaie noorderlicht boven Siberië niet alleen een adembenemend schouwspel maar ook een veelbelovend voorteken voor de hele reis.
Eenmaal aangekomen op Narita (zondag 13 april) werden achtereenvolgens de immigratie, de lopende band met onze bagage, de douane, het autoverhuurbedrijf en het pinapparaat zonder enige problemen aangedaan. En dan zit je opeens in één van de twee busjes, onderweg naar de eerste bestemming, zomaar…in Japan! Die eerste bestemming was niet zo heel ver weg, want op verzoek werd eerst een uurtje of twee gestopt langs de baan van Narita. Geen probleem, want het was zondag en we hadden geen haast. Bovendien gaf dit de reisleider wat tijd om zijn zaakjes op orde te brengen, zoals het gebruik van de (deels in het Engels, hoera!) ingebouwde navigatie. Na twee uurtjes was het tijd om inkopen te gaan doe… trapjes! En zo werd een winkel in Shimofusa welgeteld negen trapjes lichter gemaakt die allemaal na enig passen en meten in het tweede busje, die exact om die reden voorzien was van extra laadruimte, verdwenen. Onderweg naar het eerste hotel werd nog even gestopt op Shimofusa en Kasumigaura, meer voor de nummers dan voor de foto’s, maar eerstgenoemde vliegveld leverde wel de eerste (altijd even vriendelijke en meewerkende) “confrontatie” op met de militaire bewaking, terwijl wij op het tweede vliegveld verrast werden door de eerste Apache helikopter van de reis, die helaas net (op een zondag!) toen wij aankwamen recht voor onze neus een hangaar werd in geduwd. Culinair gezien hadden we die avond geen goede start, in een restaurantje vlak bij ons hotel bleken zowel de “immature chicken” als de “adult chicken” behoorlijk taai te zijn…
Geen half werk deze keer, we beginnen (op maandag 14 april) gewoon met een knaller: een van de gaafste velden die Japan rijk is, én F-4 Phantoms. Hyakuri! Onze Japanse contactpersoon zou ons om half acht ontmoeten bij het poortje naar de “spotterscorner”, maar de Garmin navigatie die wij uit Nederland hadden meegenomen gooide al snel roet in het eten. Dat was het moment dat de Garmin weer in de tas verdween en wij ons vertrouwen helemaal in de vriendelijk klinkende Japanse navigatie mevrouw legden. Gelukkig was onze contactpersoon geduldig blijven wachten en konden wij even later bezit nemen van de uitkijktorentjes naast de taxibaan en het platform. Terwijl de eerste Eagles voor onze neus voorbij kwamen getaxied kwam bij iedereen het besef dat dit toch wel een héél gave plek is voor fotografen! Er werd goed gevlogen, als er eigenlijk geen tijd is om even snel wat te eten is dat eigenlijk een goed teken. Na het middaguur draaide de zon in ons nadeel en werd het tijd om deze fraaie plek te verlaten. Op naar de overkant van het veld, “gewoon” aan het hek langs de baan. Hier kwamen de trapjes voor het eerst écht van pas. Aan het einde nog even de twee F-4’s bij de terminal gefotografeerd, en toen was het na deze geweldige dag tijd om naar ons hotel voor de komende nacht te rijden. En ondanks dat we de wereldstad Tokyo in moesten rijden viel het verkeer enorm mee en konden wij ons zonder files melden bij de balie van ons hotel.
Een druk programma op dinsdag 15 april. Gelukkig viel de drukte mee en mooi op tijd voor twee vertrekkende Chinooks kwamen we aan de noordzijde van Iruma aan. Ook hier kwamen de trapjes weer goed van pas om al de vertrekkende toestellen op de baan te kunnen fotograferen, waaronder een YS-11 en de unieke EC-1. Voor het eerst tijdens deze trip kregen we bezoek van twee politiemannetjes in zwart pak en aktetas, al snel door de groep omgedoopt tot “Men in Black”! Altijd super vriendelijk deze mannetjes, en nooit een strobreed in de weg leggend, waar je ze ook tegen komt. Na een paar uurtjes hadden we het wel weer gezien op Iruma, niet dat we ons waren gaan vervelen maar ’s middags stond Atsugi op het programma en daar had de groep óók wel oren naar. Na een korte tussenstop op Yokota (voor veel heathaze en een paar Amerikaanse nummertjes) waren we mooi op tijd bij het gecombineerde Japanse en Amerikaanse marine vliegveld. De lokale spotters waren hier goed vertegenwoordigd, niet zo verwonderlijk want het was uitstekend weer én er werd ook hier goed gevlogen. Hornets, Orions en P-1’s vormden de hoofdmoot van wat er voorbij de lenzen kwam gevlogen, maar ook een YS-11, C-40, Blackhawk, UC-35, Seahawks…. Wéér een top dag! 17:00 uur was een mooie tijd om hier te vertrekken want er moest wederom nog een aardig stukje gereden worden naar ons volgende hotel in de buurt van Shizuhama.
Woensdag 16 april begon op Shizuhama, een klein veldje waar de T-7 trainers je om de oren vliegen. Leuk voor een uurtje of twee, daarna wordt het al snel “veel van hetzelfde”. Ook hier weer bezoek van twee mannetjes in zwart pak mét aktetas. Lachen, groepsfoto, handjesschudden… Minder gebruikelijk (maar ook weer niet helemaal ongekend) was dat ze daarna braaf op afstand in hun auto bleven wachten, en toen wij uiteindelijk weg reden ons tot aan de oprit van de snelweg hebben gevolgd. Alsof ze er zéker van wilden zijn dat wij écht vertrokken waren. Uiteraard, want we hadden nog meer leuks te doen die dag! Eerst maar even kijken op het vliegveld van Nagoya: Komaki. Na een korte omweg hadden we het parkeerterrein van het winkelcentrum bereikt voor een korte fotografeer sessie. Heel erg lang hebben we hier niet gestaan want het volgende doel, het test veld Gifu, sprak iedereen óók wel aan. Eenmaal daar werden de fotografen in de landing gedropt en beklommen twee man de heuvel om wat nummers te kunnen lezen. Zij zagen alvast een T-4, een Phantom, twee Eagles en de zilverkleurige C-1 vertrekken, dus dat beloofde veel goeds voor even later in de landing. Nadat de laatste toestellen weer geland waren was het museum al zo goed als gesloten en konden alleen de US-1 vliegboot, Neptune en KV-107 buiten nog gefotografeerd worden. Maar wie kan dáár nog problemen mee hebben, na wéér een super dag Japan! Ook nu hadden we nog een aardig ritje voor de boeg, naar de westkust. Een mooie rit over de snelweg door de bergen, met oneindig veel tunnels. Halverwege bleek de keuze voor een wegrestaurant de juiste keuze. De meesten waren ondertussen al aardig behendig geworden met het eten met stokjes.
Donderdag 17 april stond in het teken van weer een fighterveld: Komatsu. Helaas begon deze dag grauw en heiig, later inde de ochtend zou gelukkig de zon daar alsnog doorheen prikken. Rekening houdend met het licht sta je hier het beste gewoon in de landing, voor wie tegenlicht op de koop toe wil nemen (of alleen maar nummertjes doet) kan zich ook op het bezoekersterras van de civiele terminal. Om 12 uur was het even pauze bij de JASDF (ook een tip van onze MiB) en konden we even naar het nabijgelegen museum. Behalve oude vliegtuigen hebben ze hier trouwens ook de meest uitgebreide collectie (JASDF) t-shirts in de verkoop. Om 1 uur was het weer de hoogste tijd om terug te keren naar het veld voor de middagmissie. Dit hebben wij nog een tweetal uurtjes volgehouden. Omdat we nog een lange rit voor de boeg hadden (je raakt er aan gewend…) zijn we op tijd gaan rijden richting ons hotel voor de komende nacht in Tokushima. Onderweg begon het te regenen. Wat is dat?!?
Vrijdag 18 april zag er niet al te vrolijk uit buiten, op deze vrijdagmorgen: grijze luchten en lichte regen. Het zou beter moeten worden, maar wanneer? Op het platform van Tokushima, waar onder de Beech 90 trainers staan van de marine, was activiteit genoeg…maar weinig vliegbewegingen. Rond een uur of 10 hield in ieder geval de regen het voor gezien, er kwam zowaar nog een YS-11 binnen en over de rolbaan, en welgeteld één TC-90 ging toch maar even vliegen. Niet helemaal wat we van dit veld verwacht hadden, zijn we vertrokken naar onze volgende bestemming. Komatsushima is niet groot maar wel goed bereikbaar, vooral vanaf het strand zijn de SH-60’s mooi te fotograferen terwijl die hun oefenrondjes vliegen. En ja: we hadden zelfs weer zon! Onze aanwezigheid baarde nogal wat opzien op het veld blijkbaar, want op een gegeven moment stonden er niet minder dan 20 man (!) binnen de hekken ons aan te gapen, inclusief een paar hoge officieren. Uiteraard… alles weer super vriendelijk en beleefd, maar we mochten niet meer onder de vertrekkende helikopters gaan staan, voor onze eigen veiligheid natuurlijk. De volgende overnachting was in het centrum van Hiroshima. In een chique aandoend traditioneel Japans restaurant was het eten echt voortreffelijk, voor een echt schappelijke prijs.
Met opeens weer een prachtige blauwe lucht stond de zaterdagochtend (19 april) in het teken van “toeristisch”, als je tenminste een bezoek aan de plek waar in 1945 de atoombom is geëxplodeerd zo mag noemen. Iedereen was het er over eens dat het een indrukwekkende ervaring was die je wel even goed aan het denken zet. ’s Middags zijn we ons geluk gaan proberen bij Iwakuni, ondanks dat het zaterdag was wil dit gecombineerde US Marines en Japanse marine veld nog wel eens vliegen. In ons geval bleef het beperkt tot een paar bezoekende Hornets van Atsugi. De volgende overnachting werd onze eerste op het zuidelijke eiland Kyushu. Omdat het bij aankomst in Fukuoka nog licht was hebben we eerst nog een uurtje langs de baan van het vliegveld door gebracht. Voor de militaire spotters helaas alleen maar één kustwacht Bell 212 buiten, voor de ook civiele fotografen echter in dat uurtje tijd een veelvoud aan leuke types en kleurtjes. Het inchecken in het hotel in Fukuoka bleek een van de meest rommelige en ongestructureerde tijdens de hele trip. En we zouden hier twee nachten later nog eens terug komen…
Eigenlijk stond Kanoya, het marine vliegveld helemaal in het zuiden, voor vandaag (zondag 20 april) op de planning. Echter, we hadden vanuit 4Aviation in Nederland te horen gekregen dat de landmacht op Kumamoto / Takayubaru wel eens een open dag kon hebben. Het weer zag er helaas niet al te best uit, grijs en regen, en even werden we door overenthousiaste verkeersregelaars een parkeerterrein opgestuurd wat bij een golf toernooi bleek te horen, maar toen we uiteindelijk aan de overkant van het vliegveld waren aangekomen bleek de keuze de juiste te zijn: het hele platform stond vol met helikopters! Snel naar de overkant, kijken of we zonder problemen het veld op komen. Dat ging van een leien dakje, we konden vlak bij de poort parkeren en waren meer dan welkom binnen de poort. Er hing een heel ontspannen sfeer, met de armada aan helikopters dicht bij en klaar om te gaan vliegen. En dat deden ze ook, massaal. Het enige wat miste tijdens de “Apocalypse Now” achtige heli assault was de Walküre muziek. Na deze aanslag en enkele solo-displays landden een deel van de heli’s weer recht voor onze neus. Mooier kan je het bijna niet indenken. Niet alleen de fotografen waren meer dan tevreden, ook wat betreft de nummers viel er weinig te klagen, inclusief de hangaars 100% score!
Het zag er op maandag 21 april in het hotel nog niet al te florissant uit buiten, en ook de lokale weerman op TV beloofde niet veel goeds voor vandaag. En dat terwijl we vandaag de hele dag naar Nyutabaru gingen, toch wel één van de hoogtepunten op de planning: Phantoms en Eagles, waarvan een deel van laatstgenoemde in zeer smakelijke “agressor” kleurtjes. Maar eenmaal bij het vliegveld aangekomen bleek het gewoon droog te zijn. Sterker nog: op alle juiste momenten scheen de zon! Tot zover de betrouwbaarheid van de Japanse weerdienst… De pannen werden van het spreekwoordelijke dak gevlogen en na enig uitproberen was de perfecte plek langs de baan voor een ieder gevonden, de trapjes kwamen weer goed van pas! Pas na twee uur ’s middags bleek de bewolking het toch echt te gaan winnen van de zon, voor ons het moment om de camera’s en trapjes weer in te laden, en na een kort bezoekje aan het café/winkeltje bij de kop van de baan, en een T-33 in de buurt, de terugreis naar het hotel in Fukuoka aan te vangen. Twee dagen eerder hadden we al niet de beste indruk gekregen van dit hotel, beetje rommelig aan de incheck balie, maar nu maakten ze het wel helemaal bont: we mochten onze twee busjes volgens het mannetje buiten gewoon voor het hotel laten staan, ook het kereltje achter de balie vond dat prima. Minder grappig was dat onze reisleider laat in de avond op zijn kamer gebeld werd, of hij die twee busjes even weg wilde zetten want ze mochten daar helemaal niet staan! Het is lastig discussiëren in gebrekkig Engels, dus het duurde even voordat men door had dat de busjes tot morgen vroeg écht niet meer van hun plek gingen.
Twee vliegvelden op het programma van dinsdag 22 april, waaronder als tweede Tsuiki, waar iedereen wel naar uit keek want we hadden nog geen enkele F-2 (F-16 kloon) gezien. Het leek weer een droge maar bewolkte dag te worden, volgens de weermannen de laatste “slechte” dag van deze trip. Eerst maar eens naar Ashiya, een lastig veld omdat er van buiten af weinig van dit vliegveld met zijn wit/rode T-4’s te zien valt. De fotografen moesten het dus doen met een positie kiezen op de parkeerplaats van de nabij gelegen speedboot arena annex gokhal, hopende op een paar T-4’s in de landing. Voor de nummers zijn we de uitkijktoren van de arena in gegaan. Helaas werd er een beetje tam gevlogen op Ashiya, met slechts een paar T-4’s (herhaaldelijk) in de landing. Niet teveel tijd aan verspillen dus, op naar Tsuiki! Daar eenmaal aangekomen bleek de zon iets aan terrein te winnen, zei het mondjesmaat. Het leverde in ieder geval wel veel karakteristieke Tsuiki plaatjes op, met de kademuur onder op de voorgrond!
Opstaan (op woensdag 23 april) met blauwe lucht en zon is toch fijner, zeker als er weer een druk programma in het verschiet ligt. Eerst maar eens een stukje rijden naar Ozuki, het primaire trainingsveld van de Japanse marine. De T-5’s hier vliegen oneindig veel rondjes! Daarom is één of anderhalf uur in de landing van dit veld meer dan genoeg. De volgende stop was Hofu, het tweede T-7 trainingsveld van de Japanse luchtmacht. Ook hier een korte stop, net goed voor een paar T-7’s en de nummertjes. Reden hiervoor was het derde veld voor vandaag: ons tweede bezoek aan Iwakuni. De wens voor een vliegende US-1 vliegboot was groot dus iedereen wilde het liefst zo snel mogelijk naar Iwakuni! Bij aankomst werden we al direct getrakteerd op een bezoekende P-8A Poseidon van de US Navy. Er werd aardig gevlogen door de Hornets, alleen stond de wind verkeerd waardoor er vanaf de andere baan kop gevlogen werd. Maar dit leverde wel een spectaculaire take-off van één Hornet op die geweldig laag bleef! Ondertussen was de Japanse marine actief met onder andere een paar MH-53 heli’s, maar het ging ons natuurlijk om die ene US-1 die op het veld stond. Hoe groot is de kans dat die zou gaan vliegen? Geen idee, maar vliegen deed hij! Prachtig gezicht om het logge apparaat naar je toe zien komen tijdens de start. Ze zijn ondertussen zeldzaam geworden die US-1’s dus mooi meegenomen! De beslissing om niet te gaan wachten op de eventuele terugkeer van de US-1, en dan hopende op een landing of touch-and-go op het water, was achteraf ook de juiste want het toestel bleek naar Atsugi te zijn gevlogen. Bovendien, we hadden weer eens een flinke rit voor de boeg…
Vroeg uit de veren op donderdag 24 april, we moesten nog een klein uurtje rijden voordat we op het eerste veld van vandaag waren, en het is geen straf om vroeg bij Akeno te zijn. Dit helikopter opleidingsveld van de Japanse landmacht staat garant voor veel vliegbewegingen, waarvan een deel bijna belachelijk dicht bij het hek. Bij aankomst was men al flink aan het slepen met helikopters, en de platformen stonden werkelijk goed vol. Blackhawks, Chinooks, Hueys, Cobra’s, OH-1’s, OH-6’en en de nieuwe Enstroms vliegen je hier om de oren, dus geen moment verveling. Het koste daarom ook nog aardig wat moeite om rond het middaguur iedereen weer in de busjes te krijgen, vooral toen het zwart-witte OH-1 prototype ging vliegen. Maar, we moesten de veerboot halen. Een stukje met de boot ging ons een paar uur rijden besparen maar dan wil je die boot natuurlijk niet missen, want dat zou ook betekenen dat wij ons bezoek aan Hamamatsu en het museum aldaar niet gingen halen. Gelukkig verliep de rit naar de boot vlot, hadden we snel de tickets bemachtigd en konden we ruim op tijd de boot op rijden. Een relaxed uurtje aan dek in de zon volgde, terwijl de Ise-wan Ferry tussen eilandjes door voer. Eenmaal weer aan land werd toch de stress weer even opgevoerd dankzij een kapotte vrachtwagen en de daaruit resulterende file. En zo kon het gebeuren dat we alsnog vrij laat bij Hamamatsu aan kwamen, nog net een uurtje de tijd om het museum te doen. Terwijl wij al, ondertussen voorbij de sluitingstijd, richting de uitgang gekeken werden moest er natuurlijk nog wel een groepsfoto gemaakt worden, deze keer uit eigen initiatief en voor eigen gebruik. De gepaalde Sabre vóór het museum bood hiervoor een prima kans, en zo’n groep uitgelaten buitenlanders mag dat dan ook nog wel even, ondanks de sluitingstijd. Hilariteit alom!
De vrijdag (25 april) stond wat betreft de planning nog open aan het begin van de trip, maar al snel was het democratische besluit genomen om de laatste doordeweekse dag weer op Atsugi door te brengen. Dat was de week ervoor goed bevallen, en ondanks dat er ook wel stemmen op waren gegaan voor alternatieven (Hyakuri nogmaals, of Tateyama en Kisarazu) was het besluit genomen. helaas verliep de dag iets anders dan gehoopt, ten eerste liet voor het eerst de Japanse navigatie ons een beetje in de steek waardoor het geplande ritje van 1 uur er al snel meer dan 2 werden, en ten tweede bleek de US Navy na een magere ochtend missie weinig zin meer te hebben om nog veel te vliegen. De hordes Hornets bleven uit. Ook weer geen kleurrijke Greyhound, maar wel een Hawkeye. Het werd ook tijd om na te gaan denken over wat we met de trapjes gingen doen, nu dat onze reis ten einde liep. In ieder geval wisten wij er hier al vijf te slijten aan de lokale spotters. Het positieve van deze dag was dat het de kortste rit van alle dagen was naar het hotel: welgeteld 5 minuten! En voor het eerst (en meteen de laatste keer) mocht een van de busjes daadwerkelijk in de parkeertoren gezet worden. Dat moet je toch minstens één keer in Japan meegemaakt hebben, toch?
Zaterdag (26 april) was onze laatste volle dag in Japan, en de laatste rit in onze twee busjes. Dwars door Tokyo, over de snelweg weliswaar maar daarmee niet minder indrukwekkend. We waren natuurlijk veel te vroeg bij ons hotel voor de komende nacht, bij Narita, om al in te kunnen checken, maar we konden al wel onze bagage daar achter laten. Terwijl twee chauffeurs de busjes in gingen leveren bij de verhuurmaatschappij nam de rest van de groep de shuttle bus naar het vliegveld voor een middagje civiel spotten op het bezoekersterras, of gewoon relaxen. Bij het aftanken vóór het inleveren van de busjes konden we mooi op de valreep de laatste twee trapjes slijten aan de pompbedienden.
Zondag 27 april was het tijd om te vertrekken, aan alles moois komt een einde. Met één man minder (die bleef op eigen gelegenheid nog een paar dagen) namen we de bus naar het vliegveld, checkten we in en was het wachten totdat de KLM ons weer naar huis zou brengen. Het werd een lange vlucht geheel in daglicht. Na meer dan twee weken als hechte vriendengroep samen te hebben opgetrokken viel het afscheid zwaar, en iedereen was het er over eens: “wish we were still driving around in Japan…”. Zonder één uitzondering was iedereen ruim boven verwachting aan zijn trekken gekomen, of het nu om de mooie foto’s ging, de nummertjes, of Japan op zich. Wát een (spotters)land!