Griekenland 2015
Een groep van 15 deelnemers nam deel aan de reis die verschillende open dagen bezochten van de Griekse Luchtmacht in november 2015.
Begin november ‘reizen we altijd naar Griekenland’. Zo ook dit jaar. Een groep van 16 deelnemers nam dit jaar deel aan de reis ter ere van de open dagen van de Griekse luchtmacht. Het zou de beste editie van deze reis ooit worden. Zoals gebruikelijk begon de reis (op woensdag 4 november) met het in alle vroegte verzamelen op Schiphol, het inchecken, wachten op het instappen, enzovoorts. Eenmaal aangekomen op de luchthaven van Athene stonden de twee deelnemers die op eigen gelegenheid naar Athene waren gevlogen ons al op te wachten bij de balie van de autoverhuurder, zodat we konden concluderen dat alles vlot verlopen was en wij in het begin van de middag op weg konden naar de eerste Starfighter. Voor de meeste deelnemers was dit de eerste keer in Griekenland, en iedereen bleek interesse te hebben in wrecks & relics. Na de eerste F-104 en kennismaking met het Griekse verkeer konden wij op weg naar onze eindbestemming van deze reisdag: het hotel in Kalamata, goed voor zo’n 250 kilometer rijden. Uiteraard onderweg niet vergetend om nog wat meer oude vliegtuigen aan te doen. Dit werden respectievelijk een F-86 verstopt onder een camouflage net, en een tweede F-104. Hierna was de keuze om rechtstreeks naar het hotel te rijden, of via een omweg en verwachtte bergrit in het donker nog een derde Starfighter te gaan (be)zoeken. Blijkbaar kon niemand die verleiding weerstaan want unaniem werd besloten op zoek te gaan naar die bewuste 104. Dat leverde een interessante rit op, over steeds kleinere weggetjes en ontelbare haarspeldbochten. Uiteindelijk kwamen we toch nog net op tijd (de schemer viel al in) bijna boven op een berg uit bij een fraai gepositioneerde Starfighter. Opluchting alom. Was de rit erheen al interessant te noemen, het vervolg in het inmiddels donker naar Kalamata, van de ene kant van de bergrug naar de andere kant, was enerverend. Alleen maar blije gezichten dus toen we uiteindelijk, en toch nog op een mooie tijd, bij ons hotel aankwamen. Hier werden we al verwacht en zelfs de eettafel voor ons avondeten stond al gedekt. Het was voor iedereen een heel lange dag geweest, dus iedereen koos er voor om op tijd te gaan slapen. Klaar voor de volgende dag, en het “echte werk”.
Na een goed ontbijt en een korte stop in de stad voor een F-5 waren we op deze donderdagochtend 5 november ruim op tijd aan de poort van de vliegbasis Kalamata. Om negen uur zou de poort open gaan voor het publiek, maar wij wilden zeker op tijd zijn om de verwachtte bussen met schoolkinderen voor te zijn. Helaas duurde het een hele tijd en tot ver na negenen, en na tot tweemaal toe onze paspoorten te hebben ingeleverd, voordat wij onder begeleiding van een beveiligingsman naar het platform met de tentoongestelde vliegtuigen mochten. Ondertussen waren zoals verwacht de bussen met schoolkinderen al gearriveerd, maar gelukkig voor ons moesten die nog even wachten terwijl wij konden beginnen met fotograferen. De beveiligingsman hield alles goed in de gaten want alleen de tentoongestelde vliegtuigen mochten gefotografeerd worden, en zeker niet de flightline met Buckeyes. Laat staan de gedumpte T-37’s of de bezoekende Portugese Casa 295. Bij het verlaten van het veld moeten we de foto’s aan de jongens van de beveiliging laten zien (de stemming was vriendelijk, maar het kostte nogal wat tijd). Het was alleen te hopen dat dit de komende dagen niet de gebruikelijke manier van doen werd. Vanwege de verloren tijd op Kalamata werd rechtstreeks koers gezet naar Andravida, het tweede van de drie velden voor vandaag. Ook hier moesten alle paspoorten worden ingezien, maar daar hield het vergelijk met Kalamata wel zo’n beetje bij op. Na het korte ritje met de bus konden we hier tenminste wel ongestoord onze gang gaan. Gelukkig waren er zelfs een aantal vliegbewegingen met Phantoms en F-16’s. Het leverde in ieder geval een aantal zeer mooie foto’s op, en bij iedereen de opluchting “zo relaxed kan het dus ook!”. Nadat we nog even gewacht hebben op twee startende F-4’s was het toch echt de hoogste tijd om de bus terug naar de hoofdpoort te nemen, we hadden tenslotte nog een derde veld te doen vandaag. Ook op Araxos was de sfeer ronduit relaxed te noemen, aan de hoofdpoort hoefden nog nauwelijks de paspoorten worden gezien, en na een “We’ve been here before” vanuit onze kant mocht de groep op eigen gelegenheid naar de het platform lopen. Ook hier weer stonden een paar toestellen zowel buiten als in de hangaar opgesteld, en was er bijna verder geen publiek aanwezig. Na even vriendelijk vragen werden de vliegtuigtrappen weggehaald, en door de groep “misbruikt” worden om vanaf een hoger standpunt alles nog eens goed te fotograferen! Een paar F-16’s kwamen ondertussen terug van een missie, maar draaiden veel te ver van ons vandaan al weer van de baan af, zodat het bleef bij kijken en niet fotograferen. Wat volgde was een lange rit naar ons hotel bij Megara, deels in het donker en hoofdzakelijk langs bijna oneindig lange wegwerkzaamheden. Het was een hele opluchting om uiteindelijk ons hotel te bereiken, wederom op de prima tijd van half acht ’s avonds. Dankzij de bar in de lobby wist een deel van de groep de avond nog aardig te verlengen…
Ook voor de vrijdag (6 november) stonden weer drie “open dagen” op het programma, maar het zou uiteindelijk iets anders gaan lopen. Niet dat ook maar iemand daar achteraf iets over te klagen had! Bovendien was de zondag ingepland als een soort van “reserve dag” dus we waren flexibel genoeg. Maar voordat wij ons gingen vervoegen naar Elefsis, werd eerst nog even een kijkje genomen op het landmacht veld bij Megara. Zo zonde dat alleen de luchtmacht open dagen houdt in november, maar het is niet anders. Snel door naar Elefsis! Ook hier weer een heel relaxte atmosfeer…en busladingen met schoolkinderen. Na een korte controle bij de poort mochten we achter een militair autootje naar het static platform rijden. Voor ons enigszins verrassend was de AWACS Embraer op de static. Die mocht uiteraard gefotografeerd worden, maar een bezoekende VIP Embraer een paar meter verderop weer niet. Dit gebeurde uiteraard toch, nadat bleek dat het aanwezige militaire personeel het eigenlijk allemaal wel prima vond. Nadat wij hier klaar waren, dachten we ook klaar te zijn met heel Elefsis. Echter… Navraag terug bij de poort of het misschien ook mogelijk was om het “heritage park” achter de poort met een aardig aantal oude kisten te fotograferen, leverde een bijna verrassend positief antwoord op. Het werd nog mooier toen een toevallig passerende officier kwam even kijken wat die groep buitenlanders stond te doen. Deze kolonel bleek naast de plaatsvervangend basiscommandant ook de commandant van het Super Puma squadron te zijn, en op onze vraag hoe het toch mogelijk was dat er geen enkele helikopter op de static show stond, antwoordde hij “dat gaan we goed maken!” Okee… Maar eerst even langs de museum kisten, proberend om de militaire ceremonie die men alvast voor aanstaande zondag aan het oefenen was niet te veel te verstoren. Uiteindelijk konden we onder begeleiding naar het platform met de heli’s, al waar we ook weer erg hartelijk ontvangen werden. Niet alleen mochten we vrijuit de twee witte Bell 212’s en de SAR Super Puma fotograferen, maar uiteindelijk mochten we ook nog even de hangaar in en de daar aanwezige Hueys en Puma’s in onderhoud zien en fotograferen. Onze Japanse collega had aangegeven erg graag de witte YS-11 die aan de overkant van het veld in opslag staat te fotograferen, en met de zegen van de kolonel kon daar natuurlijk geen bezwaar tegen gemaakt worden. Daarna was de pret over op Elefsis, maar het was al veel meer dan gedacht en op gehoopt! De bedankjes aan de kolonel en onze begeleider waren bij het afscheid dus zonder meer dubbel en dwars gemeend!
Enige nadeel van deze grote meevaller was dat we aan Elefsis veel meer tijd hadden besteed dan eigenlijk bedoeld. Zowel Tatoi als Tanagra nog doen op deze dag was niet echt meer haalbaar. Vanwege de mogelijkheid van vliegbewegingen op vrijdagmiddag werd daarom besloten om ons bezoek aan het museum op Tatoi te verplaatsen naar de zondag, en direct door te rijden naar Tanagra. In de buurt van dat veld zagen we dat de T-6 “Daedalus” aan zijn demo bezig was. Bij de ingang leek het er even op dat het een lang verhaal kon gaan worden om binnen te komen, maar uiteindelijk werden de paspoorten niet eens ingekeken en konden we zo doorrijden. Waarschijnlijk had de bewaking zelf veel meer zin om naar de F-16 “Zeus” demo te gaan kijken die op het punt stond om te beginnen, dan naar onze paspoorten. Terwijl wij op het veld onderweg waren naar de parkeerplaats zette de T-6 de landing is, wat voor een deel van de twee heel langzaam rijdende busjes nog mooie plaatjes opleverde. Voor de F-16 waren wij wel op tijd. Tanagra huisvest veel oude vliegtuigen, de meeste in speciale kleurenschema’s, waardoor de static show op dit veld veel groter is dan op de andere velden tijdens deze dagen. Van een paar lokale spotters hoorden wij ondertussen dat er nog meer vliegbewegingen gepland stonden later die middag. En zo gebeurde het dat iedereen mooi op tijd bij de baan kop geïnstalleerd stond, wachtend op wat misschien nog ging komen. Het bleken uiteindelijk twee F-16’s en drie F-4′ en te zijn die vertrokken, en vooral van die laatste drie werd iedereen natuurlijk erg blij, ondanks dat de wind verkeerd stond en de take-off in onze richting plaats vond. Hierna vertrokken we richting ons hotel voor de komende nacht. Dit was wederom een aardig stukje rijden maar we kwamen toch weer mooi op tijd aan in Larissa. Het voordeel van een hotel in het centrum van een grote stad is dat er genoeg mogelijkheden tot eten zijn, en daar werd dan ook door het merendeel van de groep dankbaar gebruik van gemaakt. Iedereen was benieuwd wat de dag van morgen ging brengen, kon het nog beter gaan dan vandaag?
Zaterdagmorgen 7 november begon met de zoektocht naar een F-5. De navigatie leidde ons kilometers lang over zandweggetjes, en de reisleider dacht bij zichzelf “dit komt mij in ieder geval bekend voor”. En dat bleek te kloppen, want na een kwartier hobbelen kwam het besef dat de navigatie precies dezelfde fout had gemaakt als vier jaar tevoren: weliswaar zo dicht mogelijk bij de bewuste F-5 gekomen…maar dan wel aan de verkeerde kant van de rivier! Oh ja…daarom kwam het zo bekend voor… De tweede poging lukte gelukkig veel beter. Tijd voor het serieuzere werk: weer dwars door de stad heen en naar de basis Larissa. Paspoorten waren hier al helemaal niet meer nodig, we werden blijkbaar al verwacht. Het helpt om vroeg te zijn, want nu konden we zonder veel moeite de paar toestellen zonder mensen er voor of er achter fotograferen. Met ook deze static “in the pocket” zou het toch wel heel erg mooi zijn als we ook even naar de lijn met buiten dienst gestelde Phantoms konden. In 2014 was dit blijkbaar al zo goed als geregeld, maar kon toen wegens tijdgebrek niet door gaan. Wie niet waagt wie niet wint, dus de reisleider is het maar gewoon gaan vragen. Van een bewaking mannetje kregen we niet veel los, behalve een “No sorry, it’s Saturday”. Even verderop stond het RF-4 squadron spulletjes te verkopen, misschien dat we daar meer geluk hadden? Terwijl de groep al druk bezig was met allerlei spulletjes te kopen toen de vraag gesteld werd, bleek het bijna als vanzelf geregeld te zijn. “Maybe if you buy more of our goods” werd er bij gegrapt… Binnen no time werd het squadron gemobiliseerd, en iemand van de beveiliging, en waren we onderweg naar de Phantoms! De 13 stuks, plus twee F-5’en en een T-33, zijn duidelijk al buiten dienst, maar stonden of lagen er desondanks leuk bij in het zonnetje! De inmiddels gearriveerde squadron commandant bleek ook al een aardige kerel te zijn, en vond het geen probleem dat we daarna ook nog een paar andere buiten dienst gestelde RF-4′ en gingen fotograferen. Tenslotte gaf hij ook nog een korte rondleiding in de hangaar van het squadron, waar een van de laatste nog vliegende RF-4’s in groot onderhoud stond. Hier mocht echter niet gefotografeerd worden. Toch werd dit bezoekje door de hele groep erg gewaardeerd. Na nog een RF-4 en RF-84 bij het squadron gefotografeerd te hebben, werden we door het mannetje van de bewaking terug begeleid naar de static. We hadden ondertussen enige haast, want geheel onverwacht hoorden we kort daarvoor opeens F-16 motorgeluid. Dit was blijkbaar een “gewone” F-16 maar met de piloot van de “Zeus” demo, die vanaf Larissa een paar demo’s ging verzorgen. De take-off konden wij misschien nog wel net meepikken. Die was vanaf de static echter behoorlijk ver weg, en bovendien met vol tegenlicht. Voor een toevallig viertal van onze groep was de afstand opeens een minder groot probleem, want wie schetst hun verbazing toen de RF-4 squadron commandant waar we net nog afscheid van hadden genomen, met piepende banden aan kwam gescheurd, riep “I’ve got room for four, get in!”, en achter een eveneens opgetrommeld follow-me wagentje naar een plek dichter bij de baan race’te, nog net op tijd voor de opstijgende F-16! Na ook nog even het parkje met oude vliegtuigen gefotografeerd te hebben, verlieten wij met een wederom meer dan tevreden gevoel dit veld.
Zonder treuzelen zijn we direct door gereden naar Nea Anchialos. Over Nea Anchialos kunnen we kort zijn: het was er erg rustig, en ons werd wederom geen strobreed in de weg gelegd. Wie klaar was met fotograferen kon naar gelieven nog even rustig in het zonnetje zitten met een spotgoedkoop hapje en drankje. Voor ons laatste hotel van de trip moesten we nog eventjes rijden, waarvan het laatste deel in het donker over een paar onverlichte weggetjes. Nadat we eenmaal het hotel bereikt hadden, gaf de hotel eigenaar de gouden tip dat we maar beter niet het stadje in konden rijden voor een restaurant, omdat parkeren daar bijna onmogelijk was. Maar hij kende wel iemand met een goed restaurant waar dat geen probleem was. Ja ja… Er zou zelfs iemand van het restaurant naar het hotel komen om ons de weg te wijzen. Dit bleek de lokale dorpsmalloot te zijn, een kereltje die geen woord Engels sprak maar dat weerhield hem er niet van om tegen iedereen te babbelen. Maar zo kwamen we wel bij het restaurant, waar onze tafel al gedekt stond. We hebben het ons goed laten smaken! Onze nieuwe Griekse vriend bracht ons daarna ook weer terug naar het hotel, deze keer niet in zijn autootje maar op de scooter. Al zwabberend over de weg, ondertussen druk zwaaiend en roepend, wist hij ons zelfs langs een politie controle te loodsen. De twee agenten stonden er maar vreemd bij te kijken, terwijl twee busjes vol met buitenlanders hard lachend om deze lol voorbij kwamen gereden, achter de druk gebarende en overduidelijk schaterlachende Griek op zijn scootertje aan…
En zo werd het al weer zondag (8 november), de laatste dag van onze trip, en de officiële feestdag van de luchtmacht (patroonheilige). Om die laatste reden zouden de vliegvelden pas om 1 uur ’s middags de poorten openen voor het publiek, terwijl er in de ochtend herdenking ceremonies plaats vonden. Wij gebruikten die tijd om eerst een T-33 en een F-104 te zoeken, alvorens naar Dekelia / Tatoi te rijden. Wij waren hier ruim op tijd en moesten dus nog een tijdje buiten de toegangspoort wachten. Onderweg hadden we al in de verte een formatie van drie F-4’s zien vliegen, ongetwijfeld onderdeel van de herdenking ceremonie op Tatoi, maar we werden bij het veld alsnog verrast door dezelfde formatie die blijkbaar nog een tweede keer voorbij kwam gevlogen. Hopende op een derde keer zijn we niet meer op zoek gegaan naar een paar oude vliegtuigen in de buurt van Tatoi, maar tevergeefs: die derde keer kwam niet. Ondertussen beloofde het een drukte van jewelste te gaan worden bij de toegangspoort. Terwijl de bezoekers aan de herdenking ceremonie probeerden van het veld af te komen, werd de weg ondertussen aan alle kanten geblokkeerd door het toegestroomde publiek. Inderdaad…”chaos” is een van oorsprong Grieks woord, en wij weten nu ook weer waarom! Hoe dan ook, iets na 1 uur ging de poort open en konden wij als een van de eersten het veld op rijden. Het is een aardig eindje lopen voor het voetvolk van de poort naar het museum, en die tijd konden wij goed gebruiken om in ieder geval nog een deel van het museum, en de in opslag staande Ag-Cats, zonder publiek te fotograferen. Een twintig tal minuten later was dat wel anders… Gelukkig hadden we geen haast en iedereen kon op zijn gemak in het museum zijn gang gaan. Het was in het zonnetje ook geen straf om even te wachten totdat de laatsten van de groep klaar waren. Het was bijna tijd geworden om te beginnen aan de thuis reis, maar niet voordat er nog een poging werd gedaan om een laatste F-104 te zoeken. Helaas bleek die uiteindelijk ver uit het zicht op militair terrein te staan, en zat er niets anders op dan zonder de F-104 naar het internationale vliegveld van Athene te rijden. Hier werden de twee busjes ingeleverd, en daarna voor de laatste keer gezamenlijk gegeten. Hier hebben we ook afscheid genomen van de twee groepsleden die op eigen gelegenheid reisden. Een tijdje later, wachtend bij de gate, werden we nog verrast door een bekend gezicht: een Griekse spotter die wij op Tanagra waren tegen gekomen bleek hier op het vliegveld te werken, wist dat wij bij deze gate op onze vlucht zaten te wachten, en kwam nog even een praatje maken. Later verraste hij ons opnieuw, want toen wij uit de bus stapten die ons van de gate naar de Transavia 737 had gebracht, stond hij op het platform ons op te wachten voor een groepsfoto voor de 737! Helaas was de groep niet helemaal compleet, maar een erg leuke groepsfoto (de zoveelste van deze trip) werd het wel. Erg attent van deze super aardige spotter-collega. En een mooi einde van weer een erg geslaagde Griekenlandreis.